De organisatie van het onderwijs

3.1 De organisatie van de school

 

 

Schoolorganisatie

De schoolorganisatie gaat uit van een leerstofjaarklassensysteem. Dat wil zeggen dat in elk leerjaar een bij de leerling passend, afgesproken leerstofpakket aangeboden en geleerd moet worden door de leerlingen.

 

In de groepen 1 en 2 wordt de leerstof verwerkt in thema’s. Hier wordt vanuit een thema gewerkt aan de ontwikkeling van het kind. In groep 2 vindt een geleidelijke overgang plaats van het ontwikkelingsgericht werken naar het programmagericht werken, zoals dat in de hogere leerjaren plaatsvindt.

 

Het programmagericht werken houdt in dat de leerstof een centrale plaats inneemt. De leerstof wordt in vakken aangeboden in een ononderbroken leerproces. In principe doorloopt een leerling in acht jaar het basisonderwijs.

 

Groepering

Binnen de school wordt gestreefd naar het bieden van onderwijs in afzonderlijke jaargroepen.

 

Groepsgrootte

De school kiest bij voorkeur voor kleine groepen in de onderbouw. Wij vinden de fase van het aanleren van de instrumentele vaardigheden (het leren schrijven, lezen en rekenen in groep 3) een zeer cruciale periode in het onderwijs. Extra ondersteuning van een grote groep wordt bevorderd door het structureel inzetten van onderwijsassistentie.

 

Klassikaal onderwijs

In de groepen wordt veelal klassikaal onderwijs gegeven aan de hand van het Zwols model.

 

Zwols model

Niet alle kinderen ontwikkelen zich op dezelfde manier. Via het Zwols Model willen we de kinderen de juiste lesstof aanbieden op het juiste niveau. (zie schema hieronder)

Niveau

1

Niveau

2

Niveau

3

Niveau

4

Niveau

5

De klassikale lesstof is veel te moeilijk. De leerlingen uit niveau 1 werken op hun eigen niveau aan een eigen programma

De klassikale lesstof geeft problemen. Leerlingen die werken in niveau 2 hebben extra uitleg en extra oefening nodig om het niveau van de groep bij te kunnen houden.

De meeste kinderen van de klas werken in niveau 3. Dit is het niveau wat hoort bij het gemiddelde van de groep. D.w.z. de kinderen werken uit de standaard boeken en doen het gewone werk.

Soms is het standaard werk te gemakkelijk. Binnen niveau 4 krijgen kinderen die de stof op hun sloffen aan-kunnen extra werk om hun ontwikkeling verder te stimuleren.

Een enkele leerling is al veel verder in zijn/haar ontwikkeling Een eigen (uitdagend) programma is op z’n plaats.

 

 

De hulp wordt zoveel mogelijk gegeven binnen de eigen groep. Soms is het echter beter om leerlingen in kleine groepjes of individueel buiten de groep hulp te bieden onder begeleiding van een onderwijsassistente of de RT-leerkracht.

 

Zorg voor leerlingen met specifieke behoeften

Een Intern Begeleider heeft tot taak de hulp voor leerlingen met specifieke behoeften te coördineren en te bewaken.

 

3.2 De samenstelling van het team.

 

Directeur

De directeur is belast met de dagelijkse leiding van de school binnen de kaders gesteld door de overheid en het bevoegd gezag

           

Groepsleraar

De groepsleraar is de verantwoordelijke voor het onderwijsleerproces en het pedagogische klimaat in de groep.

Hij heeft de volgende taken:

- geeft vorm aan het onderwijsprogramma

- houdt de resultaten bij van de leervorderingen

- zorgt voor het welbevinden van de leerling

- rapporteert intern aan directie, Intern Begeleider en team

- rapporteert extern aan de ouders.          

 

Vakleerkracht bewegingsonderwijs

De vakleerkracht geeft lessen bewegingsonderwijs. Voornamelijk aan die groepen, waarvan de eigen groepsleerkracht hiertoe geen bevoegdheid heeft.

 

Intern Begeleider

De Intern Begeleider is belast met de coördinatie van alle facetten van zorg aan leerlingen.

Is tevens contactpersoon voor externe zorgverleners als schoolbegeleider, orthopedagoog, ambulante begeleiders en consulent Team Samenleving.

 

Omgangscoördinator

Om het pesten tegen te gaan, heeft de school een vast aanspreekpunt voor leerlingen en ouders. Het aanspreekpunt heeft twee taken: ten eerste het coördineren van het anti-pestbeleid of, zoals wij het formuleren, omgangsbeleid. Ten tweede moet de omgangscoördinator de belangen van ouders en leerlingen in het kader van pesten behartigen. Met dat laatste wordt bedoeld dat de omgangscoördinator een aanspreekpunt is voor leerlingen die worden gepest of zelf pesten, voor hen die willen praten over een situatie waarin ze gepest worden of zelf pesten en voor ouders die vragen hebben over pesten. Op onze school is de directeur de omgangscoördinator.

 

ICT-er

De ICT-er draagt zorg voor de organisatie en inzet rond de informatie- en communicatietechnologie binnen de school. Beheer en verantwoorde inzet van de computer met bijbehorende software binnen het lesgebeuren vormen de hoofdtaken.

 

Remedial-teacher

De remedial-teacher geeft hulp aan de door de Intern Begeleider aangewezen leerlingen. Hij/zij geeft extra instructie betreffende leerstof die reeds in de groep behandeld, maar nog niet goed begrepen is, of binnenkort aan de orde zal komen; de zogenaamde pré-teaching.

 

MHB-coördinator

De MHB-coördinator begeleidt het programma voor leerlingen die meer- of hoogbegaafd zijn. De leerkracht van de betreffende leerling blijft eindverantwoordelijk voor het onderwijsleerproces. Ook het beleid voor meer- en hoogbegaafdheid wordt gecoördineerd door de MHB-coördinator onder aansturing en verantwoordelijkheid van de Intern Begeleider.

 

Onderwijsassistent(e)

De onderwijsassistent(e) assisteert bij het geven van het onderwijs. Hij/zij functioneert onder leiding van de Intern Begeleider of leerkracht en verricht allerhande activiteiten die de goede voortgang van het onderwijs bevorderen. De onderwijsassistent(e) wordt in de eerste plaats ingezet om leerlingen extra stimulansen te bieden in hun ontwikkeling en achterstanden in het leerproces in te halen.

 

Leraarondersteuner

De leraarondersteuner voert les(-ondersteunende) en leerlingbegeleidende taken uit onder de verantwoordelijkheid van een leraar, ondersteunt de onderwijsvoorbereiding, levert bijdragen aan de schoolorganisatie en stelt zich actief op in het ontwikkelen van competenties.

 

Logopediste

De logopediste wordt voornamelijk in de onderbouw ingezet bij de spraak- taalontwikkeling. Structureel worden alle 5-jarige kinderen gescreend en op verzoek van de leerkracht de daar voor hem of haar in aanmerking komende kinderen. Door middel van screening wordt bepaald welke leerlingen logopedische hulp nodig hebben.

 

Fysiotherapeute / MRT-er

Voor onze leerlingen uit groep 2 is er een screening met betrekking tot hun motorische ontwikkeling. Eventuele problemen kunnen dan tijdig behandeld en naar we hopen opgelost worden.

Dit kan gedaan worden door de inzet van een motorisch remedial teacher binnen de school of door doorverwijzing buiten de school naar kinderfysiotherapie.

 

3.3 De activiteiten voor de kinderen­

 

Kerndoelen

De school streeft ernaar om tenminste de kerndoelen, die de overheid voor het primair onderwijs stelt, te halen.

 

Bijbelse geschiedenis

Op alle schooldagen wordt een half uur godsdienstonderwijs gegeven. Dit gebeurt door het vertellen van een Bijbelvertelling, door het leren van een psalm of vraag en antwoord van het Kort begrip en door het maken van een verwerking. Per jaar wordt maximaal 120 uur godsdienstonderwijs gegeven.

 

Activiteiten in onderbouw

In de onderbouw wordt het onderwijs, waarbij aandacht is voor het zelfstandig werken, vormgegeven vanuit ontwikkelingsgebieden, waaronder zintuiglijke ontwikkeling,  reken- en  taalactiviteiten, werken met ontwikkelingsmateriaal, bewegingsactiviteiten, expressie- activiteiten en sociale ontwikkeling. De dagactiviteiten zijn in grote lijnen als volgt: ontvangstgesprek, Bijbelvertelling, werkles, fruit eten, bewegingsonderwijs, arbeid naar keuze, spelen, muziek en taal- en rekenactiviteiten.

 

Basisvaardigheden (lezen, schrijven, taal en rekenen)

Nadat in groep 1 en 2 gewerkt is aan de voorbereiding voor de basisvaardigheden, wordt in groep 3 begonnen met het leren lezen, schrijven, taal en rekenen. Deze basisvaardigheden hebben een centrale plaats in het onderwijs op onze school. Zij beslaan ongeveer 50% van het weekrooster.

 

Wereldoriënterende vakken

De wereldoriënterende vakken komen in de groepen 1 tot en met 4 geïntegreerd aan de orde. Vanaf groep 5 worden de vakken afzonderlijk aangeboden. Naast de vakken geschiedenis, aardrijkskunde, verkeer en natuuronderwijs is er ook aandacht voor seksuele vorming, milieueducatie en techniekonderwijs.

 

Kunst, cultuur en erfgoededucatie

Om de leerlingen in aanraking te brengen en kennis te laten maken met kunst, cultuur en erfgoededucatie, wordt er een samenhangend activiteitenprogramma aangeboden in overleg met KCO (Kunst en Cultuur Overijssel). Er is een cultuurmenu samengesteld waarbij de kinderen tijdens de acht jaar dat ze op school zitten, kennismaken met verschillende cultuuruitingen, passend bij de identiteit van de school. Het meerjarenplan geeft continuïteit en volledigheid en bestaat uit cultureel erfgoed, beeldende kunst, muziek en literatuur.

 

Verkeersexamen

Vanaf groep 3 krijgen de kinderen elke week verkeersles. Dit wordt afgerond in groep 7 met een theoretisch en een praktisch examen, verzorgd door V.V.N. afd. Staphorst. Bij goed gevolg krijgen de kinderen het verkeersdiploma.

 

Jeugd-EHBO

In groep 8 krijgen de kinderen les in ‘eerste hulp bij ongelukken’. Aan het eind van de cursus wordt dit afgesloten met een examen. Als de leerlingen hiervoor slagen krijgen ze het diploma Jeugd-EHBO.

 

Expressie activiteiten

Bij de expressievakken richten wij ons op het leren gebruiken van technieken en materialen. Vanuit deze invalshoek willen we de creativiteit van de leerlingen bevorderen en ontwikkelen.

 

Christelijk Burgerschapskunde

Burgerschap heeft alles te maken met de wijze waarop mensen met elkaar omgaan. Hierbij hanteren wij als uitgangspunt het Woord van God, dat tevens de onderlinge, menselijke verhoudingen dient te beheersen. Vandaar dat wij spreken van christelijke burgerschapskunde. Christelijke burgerschapskunde is op onze school geen apart leerstofprogramma op het rooster. De verschillende onderdelen worden geïntegreerd in de lessen. In het bijzonder wordt er aandacht aan besteed tijdens de godsdienstlessen. Hierin wordt o.a. gewezen op christelijk burgerschap. Ook in de andere lessen richten we ons op het belang van goed christelijk burgerschap en samenleving. Een methodische uitwerking wordt gevonden in het toepassen van lessen over conflictbeheersing zoals die op school worden gegeven vanuit de methode sociale vaardigheden: “Kinderen en hun sociale talenten”. Verder wordt een concrete invulling gegeven aan christelijk burgerschapskunde door jaarlijks met groep 8 een bezoek te brengen aan de synagoge, een excursie te organiseren naar Prinsjesdag en het Kamp Westerbork i.c.m. het volgen van diverse lokale culturele programma’s.

 

Sociaal emotionele ontwikkeling

De sociaal-emotionele ontwikkeling vraagt ook onze aandacht. Middels een pedagogisch leerling-/observatiesysteem volgen we de leerlingen en geven extra ondersteuning door gebruik te maken van een methode voor sociaal-emotionele ontwikkeling.

 

Lichamelijke opvoeding

Tijdens de lessen lichamelijke opvoeding willen we vooral veel bewegen. Dit doel wordt bereikt door het gebruik van de methode: “Basislessen voor bewegingsonderwijs”.

 

Seksuele vorming

Naast de cognitieve ontwikkeling is ook de opvoedkundige en lichamelijke ontwikkeling van een kind van belang. In samenspraak met de ouders behandelen we daarom de seksuele vorming in de groepen 1 tot en met 8 aan de hand van de methode Wonderlijk Gemaakt. Bij de visie op seksualiteit nemen we Gods Woord als uitgangspunt.

 

Multimedia  

De school maakt gebruik van een gefilterde internet aansluiting. De leerlingen mogen alleen binnen een lesopdracht gebruik maken van het gefilterde internet. Binnen de lesprogramma’s is tevens ruimte voor het gebruik van dvd en video. Deze worden alleen gebruikt nadat die door een interne commissie positief zijn beoordeeld op inhoud en toepassing. Het gebruik hiervan dient ondersteunend van aard te zijn en zeker niet les- programmavullend noch voor amusementsdoeleinden.

In het kader van mediaopvoeding wordt aan de leerlingen van groep 7 met hun ouders/verzorgers één keer per jaar een mediabezinningsavond (interactief) aangeboden onder leiding van een deskundige.

Voor de datum zie de jaarkalender.

 

Vrijstelling van activiteiten

De onderwijswet laat de ruimte om vrijstelling te verlenen, voor het volgen van onderwijsactiviteiten, mits deze aan bepaalde gronden voldoet. Op dit moment zijn er voor het bestuur geen gronden voor het vrijstellen van het volgen van het onderwijs binnen de school dan dat een arts op medische gronden verklaart dat een leerling (tijdelijk) een deel van het onderwijsprogramma niet kan volgen. In die situatie zal er zorg voor gedragen worden dat betreffende leerling in een andere groep een eigen alternatief onderwijsprogramma geboden wordt.

 

3.4 Speciale voorzieningen in het schoolgebouw

De gemeenschapsruimte wordt multifunctioneel gebruikt, met name voor bijeenkomsten die voor grotere groepen bestemd zijn.

304